Cuba: terug in de tijd - Reisverslag uit Sancti Spíritus, Cuba van Karin Reijnen - WaarBenJij.nu Cuba: terug in de tijd - Reisverslag uit Sancti Spíritus, Cuba van Karin Reijnen - WaarBenJij.nu

Cuba: terug in de tijd

Blijf op de hoogte en volg Karin

13 December 2014 | Cuba, Sancti Spíritus

De wekker gaat zoals gepland om 5.45 uur - bijna de tijd waarop we uit onszelf ook wakker zouden worden. Onze reis van Bangkok naar KL begint soepel. Zo zijn we op tijd beneden, staat de taxichauffeur netjes klaar en staat er ondanks Koningsdag geen noemenswaardige file naar de airport, die 29 kilometer buiten de stad ligt. We zijn al ingecheckt en droppen onze bagage. Onze tassen zijn zwaarder dan verwacht: allebei 23 kilo, terwijl ze licht aanvoelen - benieuwd wat dat zegt over het gewicht dat we tot nu toe elke keer op onze rug hebben gehad als we niet kunstmatig die rugzak licht moesten laten voelen.

Gelukkig ziet de dame van Air Asia het door de vingers, gezien de lange rij die er achter ons staat. Bij de immigration zijn we minder gelukkig. Blijkbaar hebben we voor Thailand maar een visum van 14 dagen gehad toen we in Koh Lipe aankwamen met de boot; we zijn inmiddels 17 dagen in het land en hebben die visumperiode dus overschreden. Nooit op gelet toen we de stempel kregen, ik ging uit van een standaard periode van 30 dagen maar die geldt blijkbaar alleen bij arrival op de airport. Een goede les voor volgende keren. Helaas proberen ze mensen daar ook echt mee op te pakken, want per dag dat je te lang in het land bent moet je een forse boete betalen. Gelukkig geldt voor ons dat we maar drie dagen te lang zijn gebleven en dat we voor Zev geen boete hoeven te betalen. En dan nog zijn we bijna EUR 100 kwijt met zijn tweeën. Stel dat we echt een maand waren gebleven dan hadden we een heel vliegticket naar Nederland kunnen afrekenen. Een geluk bij een ongeluk.

Omdat we al onze cash hebben opgemaakt moet ik weer terug naar de vertrekhal om te pinnen. Daarna weer door de security en weer terug naar imigration. Waar we heel braaf de 3000 Bath afrekenen bij een paar machtswellustelingen die je altijd op dit soort functies hebt zitten. Eenmaal klaar daarmee, begint ons goede gevoel. Ons vliegtuig vertrekt, we zijn op weg naar Zuid Amerika - ook al gaat het nog drie dagen duren voordat we daar zijn. Eerst moeten we de twaalf uur op Kuala Lumpur airport zien te overbruggen. Ik heb gelukkig op internet een hotel gezien dat op de airport zelf zit, Sama Sama hotel. Het heeft een zwembad en accepteert mensen die gewoon komen lunchen of dineren - perfect voor ons dus. Eerst moeten we van KLIA2 naar KLIA1 airport - een kwestie van een trein nemen die er maar drie minuten over doet - en voor diverse jippie-momenten zorgt bij Zev. Heerlijk dat hij nog altijd zo blij kan worden van openbaar vervoer. Op KLIA 1 checken we of we toevallig niet al onze tassen kunnen inchecken. Nee dus, dat kan pas drie uur van tevoren - in ons geval vanaf 23.30 uur. Het is nu 13 uur - nog even te gaan dus. Gelukkig heeft het Sama Sama hotel golfkarretjes die je naar het hotel brengen door de airport heen, met al je bagage erbij. Nice. Daar kunnen we onze bagage op een kar leggen, die de hele dag tot onze beschikking staat maar waar wel veilig op gelet wordt. Ondertussen liggen wij aan het zwembad (met uitzicht op palmbomen én de verkeerstoren van de airport, super maf), eten een hele goede burger, lezen een boek (en in Kris geval spelen een spelletje op de iPhone in de lobby), zwemmen wat en chillen op die manier de middag weg. Zev slaapt zelfs een dik uur op een bedje bij het zwembad in de schaduw. Het weer is gelukkig precies goed: niet te warm, niet te koud. Je ruikt nog net geen kerosinedamp en hoort de vliegtuigen gelukkig niet elke minuut aankomen; bijzonder hoe ze dit hotel gebouwd hebben.

Wanneer de zon onder is, verruilen we het zwembad voor de immense lobby. Die vol met fijne banken en een cocktailbarretje zit en al helemaal in Kerst sfeer is. Opeens realiseren we ons dat het december is en vanavond Sinterklaas in Nederland is. Totaal niet mee bezig geweest hier. Na een cocktail verplaatsen we onszelf naar het restaurant, waar we een buffet met garnalen, sushi en lekkere toetjes eer aan doen. OK, het eten is geen topper, maar prima voor nu. Tegen de tijd dat we uitgegeten zijn, is het 23 uur - en chillen we nog een half uurtje in de lobby voordat een ander golfkarretje ons weer naar de departure hall brengt. Wow, dit zouden alle mensen moeten doen die op KL vast zitten voor een paar uur. In plaats van een stomme reis- en wachtdag is deze dag veranderd in een totaal relaxte, fijne vakantiedag voor ons alledrie.

Super relaxt en fris gedoucht stappen we uiteindelijk het vliegtuig naar Abu Dhabi in. Zev ligt ondertussen al te slapen op een paar bankjes bij de gate; Kris brengt hem op zijn schouder de security door en het vliegtuig in - waar we zijn seat belt vast maken en hij met zijn benen op mijn schoot vervolgens de uren erna doorslaapt. Hij krijgt niet eens mee hoe we opstijgen en is diep in dromenland. Kris en ik proberen nog een paar uur wakker te blijven om een beetje in de nieuwe tijdzone te komen en lekker te genieten van wat me-time met een drankje en een fijne film (‘the Maze’). Maar helaas, na een uur kijken vallen mijn ogen dicht. En word ik alleen af en toe wakker om te checken of mijn benen nog leven aangezien er continu achttien kilo op rust. Zev wordt uiteindelijk helaas wel na vijf uur vliegen wakker - en ik daarmee ook. Redelijk moe komen we een paar uur later in Abu Dhabi aan - om daar een dikke twee uur bij de Mc Donalds door te brengen (omdat daar stopcontacten zijn om de laptop en iPad op te laden) en daarna weer te boarden voor de vlucht naar Dusseldorf. Gelukkig vertrekken we op tijd - zodat we straks inderdaad zoals afgesproken met mijn familie kunnen afspreken. Super leuk; veel zin in. Zo wordt ook dat middagje transit in Dusseldorf echt een leuke dag.

Helaas kan Zev dit keer niet bij het raam zitten. Omdat ik weet hoe leuk hij dat vindt, probeer ik voor het opstijgen een stoel te vinden die vrij is bij het raam. Dat lukt; erachter is een stoel waar ik zou kunnen zitten. Eenmaal daar, weigert Zev echter naast de onbekende mevrouw te gaan zitten. Omdat de mevrouw niet zelf aanbiedt om een rij naar achter te gaan, zodat ik naast hem kan zitten en het vliegtuig wil vertrekken en ik dus verzocht wordt om nú te beslissen wat het gaat worden, sleur ik Zev maar weer mee naar voren. Een helse taak met een kind dat totaal over de rooie is en weigert te accepteren dat hij nu toch niet bij het raam zit. Hij gilt het hele vliegtuig bij elkaar. En omdat ik het hele vliegtuig doormoet met hem en onderweg ook nog een van zijn schoenen verlies en dus weer terug moet naar achteren, weet na deze bilpartij iedereen wie ik ben en wie Zev is. Helaas houdt het daar niet mee op; wanneer hij op zijn oude plek zit gaat hij nog tien minuten door met gillen. Wanneer de jongen naast ons zijn stoel bij het raam op wil geven lijkt alles gesust te worden. Maar de steward weigert het toe te staan: niemand mag meer verplaatsen tijdens het taxi’en. En dus gilt hij de minuten erna nog harder. Tot twee keer toe wordt hem een worst voorgehouden, tot twee keer toe wordt die weer weggehaald. Tel daarbij op dat hij heel weinig heeft geslapen, al twee maanden reizen achter de rug heeft, in een totaal andere tijdzone zit dan zijn biologische klok en hij überhaupt een erg sterke wil heeft (en waarschijnlijk vaak zijn zin krijgt) en je weet in welke staat van ontoerekeningsvatbaarheid Zev zich bevindt. O my God, ik schaam me dood.

Het gillen en huilen houdt pas op nadat Zev zich realiseert dat hij met het opstijgen toch best iets kan zien vanaf zijn eigen stoel. Iedereen haat ons inmiddels. Inclusief Kris, die het een hele domme actie van mij vindt en mij totaal niet helpt of ondersteunt in deze benarde situatie. Lekker dan. Gelukkig verloopt de rest van de vlucht minder problematisch. De stewardessen zijn duidelijk minder aardig dan normaal, niet zo gek met ons Excorsist kind. Maar Zev verroert zich niet meer, kijkt wat filmpjes op TV en slaapt het grootste deel van de vlucht. Kris en ik sukkelen af en toe wat weg, maar zijn het grootste deel van de tijd wakker. Gelukkig staat ons straks in Dusseldorf een gezellig programma te wachten, zodat we niet in slaap kunnen vallen in ons hotel. Dusseldorf ziet er bij aankomst uit als Nederland op veel december dagen: druilerig, grijs, totaal gedeprimeerd. Gelukkig vriest het niet. Koud is het wel, zeker als je zoals Kris alleen slippers aan hebt en een wortelbroek. Even duimen dat JP de broek en schoenen voor Kris niet is vergeten, anders moet hij in deze outfit uit eten. Op de airport zijn we de afgelopen maanden gewend dat het binnen koud is maar buiten drukkend warm. Dit keer is het koud, maar komt die kou van buiten. Grappig. Voelt stiekem ook best wel fijn. Ik ben ergens wel weer toe aan een beetje frisse kou en winterse gezelligheid.

Ons hotel is totaal nietszeggend en zit in een buitenwijk van Dusseldorf, zo blijkt wanneer onze taxi stopt op een weg waar je nog niet dood gevonden wilt worden. Blijkbaar heb ik niet helemaal goed gekeken naar de locatie toen ik deze op TripAdvisor opzocht. Bij aankomst in het hotel hebben we nog een dik uur voordat de familie op de stoep staat. Zev kan echt niet wachten om opa en oma en met name Esmee te zien. Maar ik ben stiekem wel blij dat we nog even de tijd hebben om in bad te gaan en onze tassen uit te pakken. Super gek maar ook leuk om dan opeens papa en Hetty, en later ook Saskia, JP, Esmee en Olaf te zien. Zev’s reactie op Hetty is zo aandoenlijk: hij ziet haar opeens beneden staan en weet niet hoe snel hij naar beneden moet rennen en zich in haar armen moet storten. Esmee wil hij ongeveer de hele tijd vasthouden; hij heeft zijn nichtje duidelijk gemist. En dan hebben allebei ook nog cadeautjes van Sinterklaas meegekregen uit Nederland - wat echt als een complete verrassing komt bij Zev. Zo krijgt hij van opa en oma een lilakleurig Puma-horloge, dat onder water kan en allerlei wijzertjes en een stopwatch heeft. Hij had weliswaar bij Buddha en bij het oplaten van zijn wetsballon in Thailand een roze horloge besteld in de vorm van een hartje, maar dit komt er toch wel dicht in de buurt. Bovendien heeft dit horloge bij nader inzien meer gadget-mogelijkheden - en gelukkig is Zev toch echt een jongetje, want de rest van de avond kan hij zijn ogen niet afhouden van zijn lila horloge met lampje, stopwatch en tijdsaanduiding. Later die vakantie zien we dat het horloge ook nog waterdicht is - en is hij als een kind zo blij wanneer hij er het zwembad mee in springt. Onder water checkt hij wel vijf keer of het horloge het nog doet. Een schot in de roos dus van Sinterklaas. Zeg vraagt zich ondertussen af hoe het kan dat Sinterklaas zijn wens t.a.v. dat horloge heeft doorgekregen terwijl hij in Thailand zat. Hij kan niet anders dan concluderen dat Buddha en Sinterklaas goede vrienden zijn en af en toe signalen aan elkaar overseinen - wat het geheel nog spannender maakt.

Al met al is het heerlijk om iedereen weer te zien. En eigenlijk voelt het ook alsof we elkaar gisteren nog zagen. In Nederland zien we elkaar ook vaak genoeg een paar maanden niet - vrij normaal nu dat we elkaar nu na twee maanden weer zien. Nadat we allemaal verzameld zijn en Kris een echt paar winterschoenen en een normale broek aan heeft, stappen we de auto in op zoek naar een leuk restaurantje (en een parkeerplek - minstens zo moelijk te vinden). Het eerste heeft geen plek, het tweede gelukkig wel. Voor Duitse begrippen ziet het er gezellig uit en het heeft gelukkig ook nog lekker eten. Zeg houdt zich ondertussen fantastisch staande, ook al is het voor zijn gevoel diep in de nacht. Gelukkig krijgt hij geen exorcist achtige neigingen, zoals in het vliegtuig. Knap hoe hij het volhoudt zonder te zeuren. En super gezellig zo even heel dichtbij huis te eten met familie. En Zev is misschien nog wel blijer dan wij. Achteraf gezien was ik hier echt aan toe; nu ik mijn familie gezien heb vind ik het weer leuk om nog een maand weg te gaan.

Terug bij het hotel stop ik alle spullen die we niet mee willen nemen naar Cuba in een grote tas die Sas mee heeft: in totaal toch 15 kilo zo te voelen. Holy shit, wat hebben we veel overtollige ballast meegezeuld de afgelopen twee maanden. Alles wat bedoeld is voor koel weer geef ik terug aan Sas, net als wat toiletartikelen, Lonely Planets en souvenirs. Nice. Heerlijk om morgen voor mijn gevoel maar een paar kilo op mijn rug te hebben. Ook al blijkt het bij de check in desk toch alsnog 18,6 kilo te wegen, het voelt op mijn rug als een veertje. Wanneer we alle familie hebben gedag gezegd en uitgezwaaid, gaan we alledrie snel slapen. Morgen moeten we vroeg weer op en we zijn eigenlijk alledrie kapot. Ook al is het pas 20 uur, voor ons biologische klokje is het al diep in de nacht. Sterker nog: het is eigenlijk al ochtend voor ons gevoel. Heerlijk om te slapen dan ook.

We slapen alledrie goed en worden wakker met de wekker om 5.45 uur. Om 6.30 uur staat de taxi op de stoep - we zijn tegen die tijd net klaar alledrie. Zev is gelukkig gezellig en schijnbaar uitgerust. Fijn. De reis naar Cuba verloopt vlekkeloos. De taxi is er ruim op tijd; inchecken verloopt prima (toch even spannend, aangezien het Cubaanse visum wel exact moet kloppen en ik dat nooit meer gecontroleerd heb) en voordat we het door hebben zitten we al in het vliegtuig. Een super relaxte vlucht volgt, gelukkig zonder drama vanuit Zev’s zijde. Ook al zitten we niet aan het raam, hij heeft beloofd om geen stennis te schoppen als het niet lukt om bij het opstijgen bij het raam te zitten. Des te groter is de verrassing wanneer blijkt dat het alsnog lukt. We hebben uiteindelijk vijf stoelen met zijn drieën, wat het qua chillen en slapen des te fijner maakt. Ik lees tijdens de vlucht bijna een heel boek uit (’In de woestijn’, van Waris ..) en kijk twee films. Heerlijk. Zev is super chill en kijkt wat, speelt wat met zijn iPad en slaapt de laatste 3,5 uur - met een overload aan me-time als gevolg.

In Varadero gaat alles een paar versnellingen terug. De migration duurt er lang over - en omdat we helemaal achterin het vliegtuig zaten zijn we ook nog eens de allerlaatste in de rij. En bij de car rental duurt het eeuwen voordat alle handmatige formulieren ingevuld zijn en we met onze Geely CK wegrijden - een begrip hier in Cuba, aangezien je al voor EUR 4000 een nieuw (Chinees) exemplaar hebt en deze auto dus voor Cubanen het meest haalbare zijn in termen van kapitalisme. De auto is nog vrijwel nieuw en voelt als cheap Chinese quality. Dat laatste blijkt te kloppen: na vijf minuten horen we al een raar geluid bij elke hobbel die we maken aan de linker kant.van de auto. We besluiten door te rijden omdat we waarschijnlijk al niet voor het donker op onze bestemming zijn en rijden in het donker enorm wordt afgeraden in Cuba. Bovendien: er staat pas 400 kilometer op de teller, wat kan nou echt het probleem zijn?

De weg naar onze bestemming is enigszins lastig te vinden, maar door het vrij vaak te vragen voorkomen we dat we veel te ver verkeerd rijden. Een navigatiesysteem is in dit land niet toegestaan volgens Google (volgens de car rental wel, maar waarschijnlijk zijn er geen maps van het land gemaakt omdat satellieten niet zijn toegestaan) en dus zijn we aangewezen op kaartlezen. Tegen de tijd dat we in Playa Larga aankomen is het donker. We zijn moe en hebben honger; fijn dat we er zijn. Althans, totdat we onze kamer zien en ruiken. Wat een gare bende. Ranzige schimmellucht komt ons tegemoet, samen met de lucht van veel te lang gebruikt frituurvet. Gadverdamme. Onze kamer is bovendien een basic hokje, zonder echte ramen, met een knalharde spaarlamp en een klein basic badkamertje. En dat voor CUC 60, omgerekend zo’n EUR 50. OK, welkom Cuba. Ik wist dat we twee stappen terug moesten doen vanuit Thailand, maar dit is wel even slikken. Hopelijk is dit de slechte uitzondering op alle leuke dingen die ik heb geboekt en niet de standaard. De kamer heeft weliswaar twee bedden (en dus hebben we in ieder geval één blij persoon in de kamer, namelijk Zev die zijn eigen bed heeft), maar die zijn allebei zo op dat de veren in je rug prikken bij elke beweging die je maakt. Daar komt bij dat de mensen in het huis niet super aardig zijn. Eigenlijk wil ik heel hard weglopen uit dit ranzige huis, maar het is al 19.30 uur, Zev moet dringend naar bed en ik kan het niet opbrengen om te gaan rondshoppen. We gaan gewoon eten, douchen en naar bed toe. Morgen staan we vroeg op om naar onze volgende bestemming te gaan. Gelukkig heb ik maar een nacht geboekt hier.

Omdat ook de eetkamer verlicht is met keiharde spaarlampen, eet ik nog liever tussen de muggen op het balkon dan binnen. Dan zitten we in ieder geval aan het strand - de reden waarom ik dit geboekt heb. Gelukkig ziet het er bij de buren niet heel veel beter uit. Blijkbaar is dit gewoon de Cubaanse standard qua atmosfeer. Net als het eten, dat hier blijkbaar standaard kip, vis of beef is - voorzien van ranzige rijst, bruine bonen en papas fritas - gemaakt van gefrituurde bananenschijfjes. En dat kost dan omgerekend zo’n EUR 9 - en met de slechte exchange rate die wij de dag erna krijgen bij de bank zelfs nog meer. De prijzen zijn echt even wennen na Azië. Daar kon het soms ook wel duur zijn, maar dan had je in ieder geval iets lekkers over het algemeen. Voor de beleefdheid en omdat we honger hebben eten we wel wat op van de kip en vis. De rest laten we staan. Zelfs Zev, die dol is op rijst en bonen, gaat zonder eten naar bed toe. Cuba voelt nog even als wennen, na alle luxe die we in Azie toch over het algemeen hadden.
8 t/m 14 december
Gelukkig slapen we alledrie prima. Tot we om 4 uur opeens alledrie klaarwakker zijn en Zev wat gaat kijken op de iPad en wij op de laptop. Om 6 uur zijn we intens blij dat het licht wordt; om 6.30 uur zitten we al op het balkonnetje om de zon te zien opkomen. Het strand blijkt heel mooi te zijn; de opkomende zon ook. Het is al snel duidelijk: je moet het hier in Cuba niet hebben van je accommodatie of het lekkere eten, de omgeving en de natuur maken dat echter wel goed. In het (natuurlijke) licht, zonder spaarlampen, voelt alles hier beter. Er blijken twee leuke Nederlandse meisjes te logeren in het hotel. We kletsen wat en ontbijten tegelijkertijd. Grappig wat leuke gesprekken met een plek kunnen doen; opeens is het er bijna gezellig.

Helaas zijn we echter nog altijd meer bezig met twee praktische dingen dan met genieten van Cuba. Zo maakte onze auto gister einde dag zoveel geluid bij elke hobbel, dat we besloten hebben vandaag te onderzoeken wat het probleem is en de auto eventueel om te ruilen. Daarnaast is het op de airport niet gelukt om geld op te nemen bij een ATM en hebben we in Dusseldorf vergeten Euro’s te pinnen. En dus zitten we met een accuut geldprobleem. Willen we in dit land iets kunnen doen, dan hebben we een grote stapel Cubaanse Convertible Pesos nodig, kortweg CUC.

Dat geld is echt een ding hier. Terwijl de lokale bevolking verdient en betaalt in Pesos, kunnen toeristen dat laatste alleen in CUC’s - die veel meer waard zijn en een totaal andere waarde vertegenwoordigen. Zo verdient een gemiddelde ambtenaar per maand zo’n 200 Pesos, omgerekend is dat 12 CUC. Met andere woorden: locals en toeristen hebben een andere currency - en betalen dus met ander geld. Opeens begrijp ik waarom de prijzen voor ons relatief zo hoog zijn. Die zijn namelijk afgestemd op wat een gemiddelde toerist kan en wil betalen, niet op wat het waard is in lokale currency. Alleen toeristen hoeven die prijzen immers te betalen. Met Pesos kan een local alleen de broodnodige essentials kopen in de kleine lokale winkeltjes, die veelal leeg zijn. Een paar bananen, een paar dozen met eieren, een paar potten ingemaakte groenten: dan heb je het ongeveer wel gehad in zo’n winkel. Althans, dat zie ik later pas, wanneer ik een paar winkeltjes van binnen bekeken heb. CUC’s zijn de enige manier voor een local om luxe spullen als electronica, auto’s, huizen en mooie kleren te kopen. Overigens is het pas sinds een paar jaar mogelijk om überhaupt electronica te kopen en huizen te kopen en verkopen in dit land, dus dat het überhaupt kan is al een vooruitgang. Maar zonder CUC’s blijven dit soort zeken dus onbereikbaar. Vandaar dat locals er alles aan doen om je als toerist te ‘helpen’ en daarvoor in de plaats een tip te krijgen in de vorm van een paar CUC’s. Door het communistische systeem hier verdient een advocaat of een arts bijna even veel als een winkelbediende. Alleen mensen die in het toerisme werken hebben het beter voor elkaar: die sprokkelen in hun werk CUC’s bij elkaar en hebben daardoor toegang tot alle spullen waar de normale Cubaan alleen maar van droomt.

Die normale Cubaan ziet er overigens veel meer westers uit dan verwacht. Ik had een soort Buena Vista Social Club voor me toen ik naar Cuba vloog en me van de gemiddelde Cubaan een voorstelling probeerde te maken. Niets is minder waar. Ruim zestig procent van de bevolking is blank; ik zie zelfs een flink aantal mensen met blauwe ogen - een overblijfsel van de Spaanse overheersing die hier zo lang de dienst uit hebben gemaakt. Slechts een vijfde van alle mensen is zwart, de resterende twintig procent is een mix van beiden. En ook al zien de huizen er redelijk slecht onderhouden uit en domineren spaarlampen ’s avonds het straatbeeld, de straten en huizen zijn over het algemeen wel schoon. Zelfs WC’s in restaurants en benzinestation zijn schoon; een gat in de grond kennen ze hier niet. Hotelkamers hebben (zoals we later zien) veelal achterstallig onderhoud, maar zijn niet ranzig qua hygiene. Zoals een Cubaan ons later uitlegt: ‘We mogen qua economie dan een derde of tweede wereldland zijn, qua gedachtengoed zijn we een eerste wereldland’. Men is bovendien niet lui of sloppy, zoals bij zoveel landen om hen heen wel het geval is. Cubanen zijn hardwerkend en inventief; ze geven niet snel op en komen altijd met een oplossing. Ze moeten wel met een geschiedenis waar de honden geen brood van lusten.

De mensen zien er dan ook vrij westers uit. Behalve dat de vrouwen er een nogal sletterige klederdracht op na houden. De spendex legging met een kort topje erop óf het veel te korte broekje met dito topje erboven zijn de twee outfits waar je de gemiddelde Cubaanse vrouw in kunt uittekenen. Jammer, want veel vrouwen (en met name schoolmeisjes) zijn super mooi. Door hun kleding komt dat laatste er niet helemaal uit.

Maar goed, ik dwaal af. We zijn op zoek naar geld, om daarmee überhaupt ons hotel te kunnen afrekenen en het volgende te kunnen betalen. En als ik de eigenaar van onze Casa Particular moet geloven -die in zijn blote bast binnen komt lopen en eruit ziet alsof hij thuis is - wat hij ook is- zit de eerstvolgende bank op 31 kilometer afstand van Playa Larga. En de dichtstbijzijnde ATM in Cienfuegos, op 60 kilometer afstand. Niet echt om de hoek dus. Wanneer we het buiten uiteindelijk nog een keer vragen, blijkt er op 1 kilometer rijden een klein bankkantoortje te zitten. Daar neem ik plaats in een kapot stoeltje voor de deur. Alvorens binnengelaten te worden, moet je namelijk eerst aan de beurt zijn. En dat ben ik duidelijk nog lang niet, gezien de vele mensen die zitten te wachten.

Na een kleine twintig minuten lezen, word ik (met voorrang?) binnen ontboden door de portier en naar een loket gedirigeerd. Ik heb besloten mijn bijna antieke traveller cheques te wisselen voor CUC’s en daarnaast geld op te nemen met onze credit card. Gelukkig accepteren ze dat eerste inderdaad. Ik neem ze al tien jaar lang op elke reis mee, maar door de veelheid van ATM’s in zo ongeveer alle landen die ik ken is het nooit nodig geweest om ze te gebruiken. Dit keer komen ze goed van pas - en dus besluit ik ze in te wisselen.Dat laatste blijkt lastiger dan gedacht. Wanneer ik op de cheques bij counter signing een tweede exemplaar van mijn handtekening opschrijf, gaat de dame achter het glas met een vergrootglas mijn handtekening bekijken en voorhouden aan vier van haar collega’s. Het is duidelijk dat ze niet vindt dat de handtekening lijkt op degene die ik bij aanschaf van de cheques in 2004 heb opgeschreven. Wat mij betreft totale bullshit, want de beide handtekeningen lijken sprekend op elkaar en zijn overduidelijk van dezelfde persoon afkomstig (ik heb ergere voorbeelden bij mezelf gezien). Bovendien lijkt de originele handtekening op de cheques enorm op de handtekening op mijn paspoort - waar mijn foto op staat en die dus overduidelijk van mijzelf is. De machtswellustige Cubaanse tegenover me is het daar echter allemaal niet mee eens. Pas als de vierde persoon heeft aangegeven dat het er wel OK uitziet, besluit ze ze te accepteren. Uitgezonderd eentje, waarvan een klein ezelsoortje en scheurtje van 2 millimeter roet in het eten gooit. Ik doe alsof mijn neus bloed en stop de cheque weer terug in de money belt. Stomme trut.

Uiteindelijk duurt het ook daarna nog eeuwen voordat ik mijn geld heb. Daarna begint het hele proces opnieuw om geld met onze credit card op te kunnen nemen. Die staat op naam van Kris en dus moet ik opeens weer weg bij de balie en moet Kris daar komen te staan. Er mag officieel maar één persoon tegelijk bij elke balie staan en daar houdt de portier zich goed aan. Wanneer we uiteindelijk wegrijden bij de bank, hebben we er meer dan een uur staan wachten. Maar goed dat we dit niet elke dag hoeven te doen. We hebben echter wel geld in onze portemonnaie zitten en dat is in dit soort landen een heerlijk gevoel.

Nadat we afgerekend hebben in onze casa van afgelopen nacht (waarbij we ook nog worden afgezet doordat onze reeds betaalde deposit niet wordt verrekend in de kamerprijs), rijden we naar onze volgende accommodatie. Die ligt gelukkig op maar tien kilometer afstand, bij natuurpark Boca de Guama. Onderweg ernaartoe voelt de auto zo niet OK, dat we bij aankomst in het park eerst de car rental proberen te bellen. Dat lukt niet en voordat ik het weet is er een local genaamd Roberto die ons helpt en met een lokale telefoon belt die er hangt - en waarvoor je volgens mij niet hoeft te betalen want ik zie niemand er geld in gooien. Helaas neemt de car rental niet op - net als toen we het bij onze casa probeerden.

Shitzooi. Wat nu? Ik rijd liever geen kilometer meer in deze gammele bak, totdat ik weet dat het een minor ding is dat niet gevaarlijk en oplosbaar is. Kris denkt nog steeds dat het een niet al te gevaarlijk en makkelijk op te lossen dingetje betreft. Ik heb het gevoel dat het hele wiel zomaar onder de auto vandaan kan rollen terwijl we rijden. Ons hotel ligt op acht kilometer varen van het vaste land ligt; als we de auto niet nu gaan regelen kunnen we er de rest van de dag niets meer mee tenzij we weer teruggaan naar het vaste land voor EUR 15 per persoon. Omdat we echt willen weten wat het is voordat we morgen weer een eind gaan rijden en Roberto een vriend heeft die automonteur is (goh, hoe voorspelbaar) en ons daar wel even mee naartoe wil nemen (tjee, nog voorspelbaarder), besluiten we hem mee te nemen in de auto en naar de automonteur te rijden. Ik vertrouw daarbij op mijn gut feeling dat zegt dat deze Roberto vast een CUC (of twee) hieraan wil verdienen, maar wel betrouwbaar is. Bovendien wil ik die auto gewoon geregeld hebben. We maken wel duidelijk dat we niet van plan zijn om geld te gaan betalen aan die vriend van hem, we willen allen weten wat het probleem is.

Daar komt hij al vrij snel achter, na een kijkje achter het linkervoorwiel: de wielaandrijving aan de linkerkant is kapot en hij raadt ons aan om de auto om te wisselen bij de car rental. En dat terwijl de auto pas 400 kilometer op de teller heeft staan. De Geely is hier weliswaar het meest populaire automerk, maar duidelijk niet vanwege de goede kwaliteit. Maar goed dat we dus niet zijn doorgereden. Op de terugweg stoppen we nog een keer bij een openbare telefoon om de car rental te bellen. De eerste keer is die in gesprek, een paar minuten later neemt men gelukkig op. Onze Roberto legt het probleem uit en geeft aan dat er vijftien kilometer verderop een kleine car rental zit in het stadje waar hij woont. Hij spreekt af dat we de auto daar naartoe rijden, waarna er een mechanic naar zal kijken en dan besloten wordt om de auto om te wisselen of niet. Fijn dat hij dit allemaal in het Spaans kan doen voor ons. Hoe moet ik in Godsnaam in het Spaans uitleggen wat het probleem is met de auto en wat mijn voorstel is? Bovendien weet ik niet eens waar die car rental zit in Highway Grande, het plaatsje waar Roberto woont. Die blijkt in een schoenenwinkel te zitten. Je moet het maar net weten.

Gelukkig kan er gelijk een mechanic naar de auto kijken. Na een paar testrondjes en een beetje sleutelen, komt hij tot dezelfde conclusie als de automonteur die eerder naar de auto keek: de linker wielaandrijving is kapot. De auto moet dan ook vervangen worden. Ergens hebben Kris en ik allebei de hoop dat we een ander type auto mee krijgen, maar helaas is dat niet het geval. Sterker nog: we krijgen een replica mee van de auto die we al hadden: een zilverkleurige Geely CK, dit keer met maar 200 kilometer op de teller. Eens kijken hoe goed deze het nog doet over een paar dagen. We zijn eigenlijk nu al klaar met de Geely CK. Maar een gegeven paard met je niet in de bek kijken - en dus zijn we blij dat de auto omgewisseld wordt. Dat laatste heeft ook nog wat voeten in de aarde, want de auto staat op een andere locatie en het hek van dat terrein blijkt bij nader inzien dicht te zijn. Na een paar keer heen en weer rijden is het hek echter open en rijden we verder met exact dezelfde auto alleen dan met een hele wielaandrijving.

Een paar uur later dan gepland kunnen we dan ook eindelijk met onze dag beginnen. Omdat we willen lunchen en Roberto (uiteraard) een heel goed restaurantje weet in de buurt waar je lekker krokodillenvlees kunt eten, nemen we hem nog even mee daar naartoe. En eerlijk is eerlijk, het eten is simpel en same same als gisteren (rijst, bonen, bananensnippers) maar de krokodillenbiefstuk is echt lekker. Zelfs Zev (geen gemakkelijke vleeseter) is het daarmee eens. In deze regio wordt een met uitsterven bedreigde krokodillensoort gekweekt; het vlees en leer dat van de gestorven exemplaren af komt is gewoon legaal - en mag dus gegeten worden.

Na het eten rijden we terug naar de plek waar we een bootje moeten nemen naar ons hotel. Alvorens daar naartoe te gaan, hebben we Roberto beloofd om zijn krokodillenfarm te bezoeken - waar die dieren gekweekt worden. Hij werkt er, leidt ons rond en zorgt ervoor dat Zev niet hoeft te betalen. De kleine baby krokodilletjes zien er bijna schattig uit. De grote joekels zijn echter bizar eng, lelijk en groot. Ze doen bijna prehistorisch aan en zien eruit alsof ze niet echt zijn. Via een gammele houten brug kun je de honderd volwassen crocs beneden observeren. En nu maar hopen dat de brug niet instort. De beesten liggen doodstil; allemaal dicht bij elkaar om zichzelf warm te houden. Het zijn net standbeelden. Totdat er eentje opstaat en naar het water loopt - en je opeens ziet hoe huge zo’n beest echt is. Je zal er maar eentje tegenkomen in het water. Vette shit, echt niet alleen voor Zev.

Hierna zeggen we Roberto gedag (mijn gut feeling klopte: hij is echt een prima gast) en nemen we een klein speedbootje naar ons hotel. Dat dus op acht kilometer van het vaste land ligt, tussen de mangroves en het moeras. Wow, weer een vette boat ride - die me doet denken aan die in Brunei tussen Bandar en Bangar. Het hotel heeft net zo'n wow-effect. Een twintigtal huisjes die op het water liggen en verbonden zijn met houten paden. We worden vanaf de receptie naar ons huisje gevaren met een oud roeibootje met een oud typisch Cubaans mannetje. Ook al is het helemaal fantastisch, het hotel is duidelijk niet goed onderhouden. Overal missen planken, treden, zijn stukken hout rot, doen dingen het niet. Het hotel is ooit gebouwd en er is daarna nooit meer iets mee gedaan. Dit lijkt een soort Cubaans probleem, want we zien het op veel plekken waar we (later) komen. Heel sneu want de mensen die er werken doen dat met liefde en waarschijnlijk is er simpelweg geen geld om dingen op te knappen. Zo breekt er bij het wegvaren een stuk van onze trapleuning af. De bootman kijkt er niet gek van om en geeft aan dat het OK is, dat dit wel vaker gebeurt. Heel zielig eigenlijk, dat je ergens al tien jaar werkt (zoals hij) en leidzaam moet toezien dat een plek langzaamaan wegrot voor je ogen.

Het hotel is ondanks dat nog altijd prachtig. En heeft ook nog een fijn zwembad, dat op vijf minuten lopen over ontelbare houten planken en bruggetjes verscholen ligt. Wanneer we er net in liggen komen twee andere Nederlanders aanlopen, met wie we uiteindelijk leuke gesprekken hebben. Eric (formule 1 techneut) en Marion (verpleegkundige) wonen in Zurich, maar komen uit Nederland. En gek genoeg zijn het toch elke keer Nederlanders met wie we een leuke klik hebben. Zo ook nu. Heerlijk om even lekker te kletsen met iemand anders dan Kris of Zev, na zoveel tijd met zijn drieën. Gelukkig vinden zij dat ook. Wanneer het een paar uur later donker en koud wordt en de muggen ons helemaal lek beginnen te prikken, spreken we dan ook wat later die avond af voor het eten. Eenmaal gedoucht (helaas een koude douche, niet geheel verbazingwekkend) en op weg naar het restaurant (dat qua afstand vlakbij ons huisje ligt, maar alleen bereikbaar is via de houten vlonders en we daarmee circa tien minuten onderweg zijn), valt Zev echter in slaap op Kris schouder. Tegen de tijd dat we eindelijk het restaurant bereikt hebben, ligt hij vol te slapen. Niet handig om nu uitgebreid te gaan zitten eten. Nou staat het idee van wéér kip, vis of varken met rijst en bonen me sowieso tegen, dus heel rouwig ben ik daar niet om. Gelukkig biedt de ober aan om tosti’s voor me te maken, die ik mee kan nemen naar de kamer. Super fijn én lekker. Terwijl Kris al terugloopt met slapende Zev op zijn schouder en hem thuis in bed legt, wacht ik op mijn tosti's en de Cuba' Libres die ik besteld heb en loop daarna heel voorzichtig terug naar ons huisje. Veel lampen zijn stuk, veel planken zitten los of steken uit; het is nog een hele toer om al het eten en drinken veilig in onze kamer te krijgen. Maar dan hoeven we niets meer, een fijn idee. De tosti's smaken bovendien verrukkelijk vergeleken bij de saaie Cubaanse keuken. Wellicht moeten we vaker het excuus van een moe kind aangrijpen om onder de verplichte Cubaanse kost uit te komen.

Die nacht slapen we onrustig, met name door de ontelbare muggen die ons het leven zuur maken. Pas de volgende morgen zien we de vele spleten tussen de planken in het huisje, waardoor die krengen natuurlijk naar binnen zijn gekomen. Omdat we alledrie heel vroeg zijn gaan slapen, zijn we rond 4 uur opeens klaarwakker. Gelukkig slapen we na een tijdje allemaal weer in. Om 6 uur gaat echter de wekker, omdat we om 6.30 uur voor de deur hebben afgesproken met het oude mannetje van de roeiboot. Hij gaat ons tijdens de zonsopgang door de mangroven leiden - waarbij we als het goed is heel veel vogels te zien krijgen die net wakker zijn geworden. Dat doen we overigens samen met Marion en Eric, voor wie het bij vertrek nog echt mega vroeg is. Grappig om te zien wat een kind blijkbaar met je bioritme doet, want voor ons gevoel is 6 uur een totaal normale tijd om op te staan.

Om 6.30 uur staan we dan ook braaf klaar op ons terrasje om opgepikt te worden. Helaas is het mannetje er nog niet. Naar binnen kunnen we helaas niet meer omdat de sleutel niet op de achterdeur past. En dus wachten we een kwartiertje voordat hij als een soort heen en weer-wolf aan komt varen (ik heb duidelijk teveel Pluk van de Petteflat gelezen, gezien het feit dat ik deze associatie maak). Echt iets zien doen we helaas niet, maar het is leuk en gezellig om een uurtje op het water te zitten en de zon op te zien komen. Na het boottochtje gaan we met zijn vijven ontbijten, en ontpopt Marion zich als een soort halve nanny over Zev. Heel relaxt. Zev vindt haar ook helemaal leuk, waarmee een win-win situatie geboren is. Omdat we die morgen flamingo's willen zien en die zich met name in de ochtend ophouden in het national park dat op vijftien kilometer afstand ligt van Boca de Guama, nemen we na het ontbijt een bootje terug naar het vaste land. Een super rit wederom, dit keer door de dichte mangroven, waarbij we ontelbare bochten maken in een megasmalle strook water. Heerlijk, die boottochtjes. Ik ga ze missen wanneer we weer in Nederland zijn. Aan wal nemen we afscheid van Eric en Marion, die een andere kant opgaan. Leuke mensen, leuke gesprekken. Maar ook altijd weer prima om met zijn drieën verder te gaan daarna.

Gelukkig staat onze Geely er nog. Net als die van Marion en Eric, die precies dezelfde auto hebben. Je moet ongeveer zoeken welke Geely op de parkeerplaats van ons is. Het lijkt wel alsof half Cuba in een Geely rondrijdt; het begint bijna grappig te worden. We rijden naar de office waar we een kaartje voor het national park Cienagas de Zapatas kunnen kopen. Helaas kun je het park niet in zonder gids - en dus betalen we uiteindelijk bijna EUR 30 voor onze entry in het park. Maar dan heb je wel een gids erbij om dingen aan te wijzen en uit te leggen. Die gids moet dan nog wel even thuis zijn 6 pakken en zijn fiets thuis zetten. En dus rijden we even later de fiets achterna, die als een idioot naar huis racet. Het national park blijkt prachtig te zijn. Overal staan flamingo’s en pelikanen in het water en daarnaast zijn er diverse andere vogelsoorten die ik nooit uit elkaar kan houden. Zo zijn er zwarte en witte herons, ibissen en andere mooie vogels. Daarnaast inde natuur echt prachtig. We rijden een kilometer of tien over een heel slechte onverharde weg (en krijgen gelijk flashbacks naar rijden in Namibië) en rijden dan weer terug. Kris is er wel klaar mee en Zev ook. We droppen de gids weer thuis af en rijden door naar Santa Clara, waar we die nacht slapen. Cuba heeft één snelweg in het land en via die autopista rijden we in een rechte lijn naar de stad toe. De weg is vrijwel leeg, wat bijna surrealistisch aandoet. Je verwacht in landen als Canada misschien lege wegen, maar niet hier in Cuba. Blijkbaar zijn er zo weinig Cubanen die een auto kunnen veroorloven dat de wegen vrijwel leeg zijn. Niet alleen hier, ook alle N-wegen zijn leeg. Bizar. Qua wegen voelt dit land als Oost Europa, all een missen dus de auto’s op de weg. Wel heb je hier veel paard en wagens, motoren met zijspan en allerlei soorten machines en tractoren die de weg verblijden met hun aanwezigheid. Worden die tenminste door iemand gebruikt.

Binnen no time zijn we in Santa Clara en zowaar staat ons hotel daar ook nog gelijk aangegeven - zodat we in een keer goed rijden. Beter. Ons hotel bestaat uit een verzamelijng cottages, met een zwembad en restaurant. Op de plaatjes super mooi en gezellig, in real life is het restaurant een vreetschuur, is het zwembad veel te koud voor het half bewolkte weer en is ons huisje weliswaar leuk van buiten, maar kil en klein van binnen. Dan maak je een terrasje bij elk huisje, maar staan er geen stoelen bij. Wel staat er op elke hoek een knalgroen plastic bord dat de richting moet aangeven. Omdat Kris moe is en even wil liggen en voor Zev hetzelfde geldt, besluiten we die middag niets meer te doen. Zev en ik plonzen tegen beter weten in toch even in het ijskoude zwembad - geen succes. Daarna gaan Zev en Kris liggen; ik regel voor mijzelf buiten een wicker chair - die blijkbaar wel bij sommige andere huisjes staan. Heerlijk, die shommelstoelen die je hier overal ziet, net als in Nicaragua destijds. Ik heb hier sowieso veel flashbacks naar mijn reis in Midden Amerika uit 2004. Veel dorpjes lidoen me hier denken aan Guatemala en Nicaragua. De vrouwen doen me juist weer denken aan Colombia: mooi maar allemaal net een tikketje ordi en net even te sexy om nog mooi te zijn. Leuk hoe je op reis elke keer weer herinneringen kunt uitdiepen van andere reizen.

Tegen de tijd dat het donker begint te worden, maak ik Kris wakker. Ik heb wat zitten lezen in de Lonely Planet en het lijkt me leuk om Santa Clara even in te gaan met zijn drieën. Het is niet voor niets Cuba’s culturele hoofdstad. Al is het maar omdat het buffet hier er echt niet uit ziet en ik behoefte heb om er even uit te zijn. Terwijl Kris onder de douche staat, krijgen we ruzie over een nagelknijpertje. Dat zo uit de hand loopt dat ik uiteindelijk zonder Kris vertrek. Helaas is Zev niet wakker te krijgen en dus vertrek ik alleen. Misschien maar beter ook, aangezien ik vijftien minuten na vertrek al met een lekke band naast de kant van de weg sta. Ondertussen hebben zich al meerdere mannen opgeworpen om me de weg naar het centrum van Santa Clara te wijzen - elke keer heb ik hen afgepoeierd. Ik voel me echter kwetsvaar als vrouw alleen in de auto. Ik weet de weg niet, moet ook tien keer de weg vragen voordat ik überhaupt zeker weet dat ik de goede kant ben opgereden en heb bij aankomst in de stad al spijt dat ik in mijn eentje met de auto ben gegaan. Ik kan niet eens een straat vinden om te parkeren.

Net wanneer een jongen mij heeft gewezen waar ik kan parkeren en stil sta, ontdek ik dus dat ik een lekke band heb - en dat terwijl ik zeker weet dat ik niet door iets heen ben gereden en ook niet met mijn achterband door een kuil in de weg benen gereden. Waarschijnlijk heeft iemand gewoon iets in mijn linkerwiel gestoken - volgens de car rental een beproefde methode om geld aan je te verdienen. Shitzooi, dat moet mij weer overkomen. Ik had nooit in mijn eentje moeten vertrekken: God straft onmiddellijk. Nu moet ik wel hulp accepteren, in de vorm van het aanbrengen van een reservewiel en door de weg te vragen naar een plek om de band te laten plakken. Uiteraard staat er net een jongen naast me die me helpt daarmee. Superfijn aan de ene kant, te toevallig aan de andere kant. Maar ik heb even geen keuze en laat de hulp toe.

Nadat ik met een reservewiel naar een benzinestation geloodst ben waar de band geplakt kan worden, haalt de mechanic (waar ik niet bij ben helaas) een pin uit de band en schiet er een prop in. Althans, dat zegt hij als ik een minuut later naast hem sta. Ben benieuwd of het ook echt zo is gegaan. Alles gaat zo snel dat ik amper tijd heb om de auto op slot te doen, ramen dicht te doen, goed op mijn tas te letten en spullen uit de achterbak te halen. Hoe dan ook, een paar minuten later zit ik weer in de auto, met een gerepareerde band en CUC 11 lichter: 10 voor de mechanic en 1 voor de jongen die me geholpen heeft. Ik had net zo goed thuis kunnen gaan eten bij het buffet, dan was ik hetzelfde kwijt geweest. Inmiddels ben ik eigenlijk wel een beetje klaar met Santa Clara by night in mijn eentje. Ik heb geen zin in nog zo’n ervaring (of erger nog een weggesleepte auto omdat ik geparkeerd heb waar dat niet mocht), ook geen zin om met mijn hulpschieter uit eten te gaan (zoals hij voorstelt). Eigenlijk heb ik zin om bij Zev te zijn, het goed te maken met Kris en gewoon met hen een leuke avond te hebben.

De terugweg naar het hotel verloopt echter minder soepel dan de heenweg. Gelukkig is het hier een bekend hotel en kan vrijwel iedereen dus wel aangeven welke kant ik op moet, maar blijkbaar neem ik elke keer net een verkeerde afslag zodat het lijkt alsof ik tien keer heen en weer rijd en er dan nog steeds niet ben. Hoe vaker ik het vraag, hoe wanhopiger ik word. Het is pikkedonker, ik heb geen idee waar ik ben en word voor mijn gevoel van het kastje naar de muur gestuurd. Wanneer ik het bijna heb opgegeven, stuurt iemand me dan toch echt de goede kant op. En herken ik het bordje dat we op de heenweg ook zijn tegengekomen vanmiddag. Thuiskomen voelde nog nooit zo goed.

Nou ja, zonder die ruzie dan. Want die staat natuurlijk wel nog tussen Kris en mij in. Ik ben niet op een gezellige manier weggegaan en wanneer ik weer binnen ben is de sfeer er niet veel beter op geworden. Kris zegt niets wanneer ik binnen kom lopen, ik ook niet. Nadat ik ben gaan eten bij het buffet en voor Zev en Kris wat kippenpoten, spaghetti en brood heb meegenomen (alledrie niet te vreten, net als de rest van het buffet) proberen we de strijdbijl te begraven. Het duurt echter nog een half uur, behoorlijk wat snerende opmerkingen en een sorry van beide kanten voordat we weer on speaking terms zijn. En dan nog houdt het niet over. Deze avond wordt ‘em niet meer. Maar gelukkig ben ik wel veilig thuis - en dat is voor nu het meest haalbare.

Die nacht zijn we weer om 5 uur alledrie klaarwakker. Zeg heeft inmiddels ruim twaalf uur geslapen en is klaarwakker. En wij eigenlijk ook. Wat is dat toch elke keer dat we niet in het normale slaapritme kunnen komen? Toch maar geen siësta’s doen aan het einde van de middag. Aan de andere kant is het goed om te zien dat Zev nu dus echt uitgeslapen is vanuit zichzelf en niet omdat het licht wordt - want licht is het nog totaal niet. Onze totaal niet inspirerende kamer met twee losse tegen elkaar aangeschoven eenpersoonsbedden en een spaarlamp nodigt ook niet uit tot totale gezelligheid. Om de tijd tot het ontbijt te overbruggen, kijken Kris en ik Sons of Anarchy in bed terwijl Zev op de iPad het menselijk lichaam analyseert - een app die we voor hem hebben gekocht omdat hij wilde weten hoe de spijsvertering van een mens verloopt. De app is speciaal voor kinderen gemaakt en laat zelfs boeren en scheten horen - helemaal Zev’s ding dus.

Tegen de tijd dat het ontbijt open zou moeten zijn, staan we (net als vele anderen) voor de dichte deuren van de vreetschuur te wachten. Hoe treurig. Met name omdat waar we op wachten zo totaal teleurstellend is dat ik niet snap dat we hier überhaupt op hebben staan wachten. Wat is dit een totaal teleurstellend land qua eten en drinken. Zelfs het brood voelt oud en ranzig. Hetzelfde geldt voor alle andere bakken voedsel die er staan. Overvloed is er zeker, maar al het voedsel ziet eruit alsof je het niet eens wilt aanraken, laat staan opscheppen en opeten. Zo jammer, want ik ben zo dol op ontbijt en kan daar zo naar uitkijken.

We stappen zo snel mogelijk in de auto en rijden naar Santa Clara by day - een soort schrale herkansing van wat gisteravond niet is gelukt. Ik rijd er in een keer naartoe en we parkeren zelfs op dezelfde plek als waar ik de avond ervoor een lekke band kreeg. Maar niet meer aan denken. We willen eigenlijk naar de sigarenfabriek toe maar eenmaal daar blijk je kaartjes te moeten kopen in een ander deel ven het centrum - en daar hebben we dan weer geen zin in. Lekker kansloos. Santa Clara is verder niet zo heel spannend. Het is meer een avondstad dan een dagstad uiteindelijk - en die kans hebben we verkeken.

We rijden door naar het Che Gevara monument, dat net buiten het centrum van de stad ligt. Een mooi monument, op een heuvel met een giga leeg stuk weg ervoor. Ongelooflijk hoe de verering van hem nog steeds leeft in Cuba. Overal onderweg zie je plakaten, billboards, muurtekeningen en schilderijen met zijn afbeelding. Sowieso zie je overal propaganda voor het communisme, voor de revolutie en voor de onafhankelijkheid van Cuba. Het ironische is dat het land sinds dertig jaar eindeik onafhankelijk is (na eeuwen van kolonisatie door eerst Spanje en daarna -indirect- van de VS), maar dat de inwoners daar enorme armoede voor in de plaats hebben gekregen. Het land is er slechter aan toe dan toen het nog onder Spaans bewind viel. Met name het handelsembargo met de VS zorgt ervoor dat het land ook nooit echt zal verbeteren - tenzij dat wordt opgeschort.

Na het Che monument rijden we verder naar Remedios, een mooi koloniaal plaatsje op veertig kilometer rijafstand. We lopen er wat (niet Kris’ favoriete hobby dus al snel stoppen we daarmee) en lunchen bij een leuk restaurantje. Bijzonder is het eten nog altijd niet hier, maar alles beter dan dat ranzige buffet van gisteren. Na een uurtje rijden we via Caibarien door naar onze eindbestemming, Cayo Santa Maria. Caibarien is de zwarte kant van Cuba die je niet ziet wanneer je alleen in de toeristische trekpleisters komt: Oost Europese flatgebouwen die zo ranzig zijn en in zo’n slechte staat verkeren dat je er moedeloos van wordt. Je zult er maar (moeten) wonen. Hoe uitzichtloos en ellendig is je leven dan.

Vanaf Caibarien loopt er een soort afsluitdijk door het water, 45 kilometer lang, naar het eiland (of eigenlijk geen eiland dus meer) Cayo Santa Maria. Eigenlijk is het een verzameling van allerlei verschillende eilandjes, omgeven door mangroven. Naast alle lelijke en/of onbetaalbare all inclusive hotels die het eiland rijk is, zit er ook Villa Brugha - het oudste hotel op het eiland. Een hotel dat wat kleinschaliger is, gebouwd is op houten palen en een soort van Wuthering Heights gevoel geeft, zeker als het ’s avonds koud is en de wind langs de ramen waait. Prachtig gelegen aan zee, van binnen enigszins achterhaald maar wel kneuterig gezellig en met twee jacuzzi’s om in te zitten terwijl je geniet van het uitzicht. Helaas is het over het algemeen te koud om er echt in te zitten. Maar na gisteravond ben ik al heel blij dat we iets authentieks hebben voor de komende twee nachten. Tijd om even bij te komen van het reizen. Helaas is het ’s avonds wel super koud; door de wind en de zee is het hier nog kouder dan de afgelopen dagen. Kris vindt het daarmee net Texel; ik vind dat gelukkig niet. Overdag is het super mooi weer - en dat heeft Texel niet. Noch heeft het de prachtige subsets die ik hier zie, wanneer Kris en Zev een dutje doen en ik op ons fijne balkon zit met de laptop. Puur geluksgevoel kan zo’n zonsondergang geven.

Het eten ’s avonds is prima. We hebben ’s middags een fles rode wijn gekocht en maken die bij het eten op. Fijn om weer eens een wijntje te drinken. Na een relaxte nacht zijn we weer heel vroeg wakker. We zijn dan ook blij wanneer we kunnen ontbijten om 7.30 uur. Omdat de mooiste stranden van Santa Maria niet hier maar verderop liggen op het eiland, besluiten we daar naartoe te rijden. Omdat alle stukken strand hier bezet zijn door all inclusieve resorts, rijden we een van die resorts op om ‘te informeren of we hier willen slapen’. Althans, dat vertellen we de beveiliging aan de poort. Eenmaal binnen, lopen we naar het strand toe om te chillen (en laten Zev onderweg even lekker zwemmen in een kinderbad met allerlei glijbanen en klimdingen). Wat uiteindelijk een veel te lange wandeling is en niet echt het chille gevoel oplevert aangezien we hier illegaal zijn en onze auto op dit moment misschien wel wordt weggesleept. Bovendien vallen de twee stranden waar het resort aan grenst, Santa Maria en , tegen. Ze zijn weliswaar mooi van nature, maar met al die lelijke plastic witte bedjes met blauwe voering tegen het strand gekwakt ziet het er echt niet meer uit. Overigens is dat echt de standaard hier; zelfs het mooiste resort heeft geen normale zonnebedden van wicker of hout. Eenmaal weer terug bij de ingang van het hotel. worden we tegengehouden en binnen ondervraagd. Waarom we geen bandje om hebben. Gelukkig lullen we onszelf eruit zonder te hoeven betalen; zelfs een dagje chillen hier blijkt namelijk al EUR 60 p.p. te kosten - en dat is het absoluut niet waard.

We proberen vervolgens op een legale manier op het strand te komen van Cayo Santa Maria. Maar dat blijkt een onmogelijke taak. Elk stuk strand met een barretje of restaurant blijkt van een all inclusive resort te zijn; er zijn geen onafhankelijke restaurantjes waar je even iets kunt eten. Jammer. We vinden nog wel een legale ingeng bij een soort dorpje aan het strand, maar ook daar moet je uiteindelijk door een resort om aan het strand te komen. Eenmaal daar blijkt er ook weer geen onafhankelijk restaurant te zijn. Wel krijgen we van de dame aan het strand die gratis drankjes maakt voor de gasten een drankje aangeboden. Zij stelt zelfs voor dat we gewoon gratis eten halen van het resort, ook al zijn we geen officiële gasten. Maar dat laten we even aan ons voorbij gaan. Eén keer opgepakt worden zonder legitiem bandje om onze pols lijkt ons wel voldoende voor vandaag.

Met de staart tussen de benen druipen we af en rijden uiteindelijk dan maar terug naar ons eigen hotel, om daar wat te eten. Blijkbaar is iets anders hier vrijwel onmogelijk als je binnen de lijntjes wilt kleuren. Jammer. De rest van de middag spenderen we met chillen op onze kamer (Kris en Zev) en balkon met uitzicht op zee (ik). Zev valt om 16 uur in slaap en wordt daarna niet meer wakker. Ergens heel relaxt, aangezien we echt even een avond voor onszelf hebben. We laten dan maar iets te eten bezorgen op de kamer en bewaren daarbij iets voor Zev, mocht die nog wakker worden. Uiteindelijk val ik ook (helaas) heel vroeg in slaap - en word dan ook weer om 5 uur wakker (net als Zev). Wat is dat toch dat mijn ritme hier zo staat ingesteld?

Omdat we drie uur moeten rijgen naar Cayo Guillermo en daar een vroege incheck geregeld hebben, heb ik om 6.30 uur ontbijt geregeld. Achteraf gezien hadden we beter om 5 uur kunnen gaan rijden nadat we toch al wakker waren, zodat we op onze nieuwe bestemming konden eten: een all inclusieve resort, waar ik bij grote uitzondering een overnachting heb geboekt. Cayo Guillermo ligt pak ‘em beet vijftien kilometer hier vandaan maar omdat er geen boot naartoe vaart en de weg tussen de twee eilanden niet is doorgetrokken moet je meer dan 200 kilometer rijden om er te komen. Het is er schijnbaar prachtig, maar de enige manier om er te slapen is via een all inclusive resort. En dus heb ik me rot gezocht in Nederland naar een fijne plek om dat te doen. Gelukkig is dat gelukt.

Tegen de tijd dat we om 10.45 uur eindelijk aankomen in hotel Melia Cayo Guillermo (door al het vragen naar de juiste weg en maken van foto’s onderweg doen we er duidelijk langer over dan de geplande drie uur), is het een verademing om te zien dat goede smaak in Cuba toch echt bestaat. Onze kamer is ook echt mooi en kijkt uit op de zee. Wanneer het strand oplopen, weet ik weer waarom ik dit resort geboekt heb: het heeft een soort steiger het water in, met daaraan allerlei inhammen met zonnebedjes. OK, het zijn nog steeds die lelijke witte plastic bedjes net als overal, maar het geheel ziet er mooi uit. En de zee is adembenemend mooi. Alle kleuren blauw zitten erin, wat nog versterkt wordt door de tientallen kitesurfers die er op het water te vinden zijn. Wow. Misschien is dit samen met Koh Lipe, Koh Kngai en Selong Blanak wel het mooiste plekje dat we tot nu toe gezien hebben. Cuba heeft dus toch echt alles wat een goed toeristenland nodig heeft om groot te worden. Nu nog de juiste politieke leider en een volk dat voor zichzelf opkomt.

De rest van de dag chillen we ‘em dik met eten, drinken en relaxen. Alles is inbegrepen bij de hotelprijs (die dan ook niet mals is) - en dus ook het eten in vijf restaurants en drankjes bij de bar. Die niet alleen lekkere koffietjes en (middelmatige) wijn, maar ook likeuren zoals Coitreau serveert - waar Kris dan weer heel blij mee is. Het strand is prachtig, maar met een temperatuur van 22 graden is het voor zwemmen echt te koud. Net als in het zwembad, jammer genoeg. Wel proberen we het bubbelbad uit, dat met 35 graden lekker warm is. Het stinkt echter zo naar chloor dat we ons na een seconde al vies voelen. Chloorgeur in water betekent immers dat er plas-en poedelen in versmolten zijn (zo heb ik net van de Quest geleerd) - en dus kan dat niet veel anders betekenen dan dat we ons in een watertje vol met plas bevinden. Jakkes.

Na een fijne douche en het aantrekken van wat warmere kleren is het opeens avond. En hebben we een reservering in het internationale a la carte restaurant. Dat ziet er by day weliswaar mooier uit dan by night (omdat je uitkijkt op de mangroven in het water en je dat in het donker natuurlijk niet ziet), maar het voelt nog steeds goed om een viergangenmenu te kunnen verorberen zonder er (extra) voor te hoeven betalen. Dat we daar eigenlijk allang voor betaald hebben door de overnachtingsprijs van CUC 220 probeer ik even te vergeten. Gratis dingen zijn gewoon leuk. Ook al is het eten niet om over naar huis te schrijven.

Wanneer we even later in ons riante bed liggen en Zev in het even grote bed naast ons, prijzen we onszelf gelukkig dat we dit een dagje gedaan hebben. OK, het is niet het echte Cuba. Sterker nog: het is absoluut niet Cuba, waar de mensen een jaar moeten werken om één nacht in dit hotel te kunnen slapen en waar ze nooit de beschikking zullen hebben over de hoeveelheid eten en drinken die hier voorradig is. Maar voor een dag en een nacht is het erg fijn.

De volgende morgen zijn we alledrie vroeg weer op. Zo vroeg dat ik (zoals bijna elke dag hier) de zon op zie komen. Ik loop naar de pier en neem mooie foto’s van het water en strand in de vroege morgen. Heerlijk, die zilte lucht zo vroeg in de morgen. De lucht zit vol roofvogels die hun ontbijt bij elkaar aan het scharrelen zijn. Op het water eist de eerste kitesurfer de zee al voor zichzelf op. Gelijk heeft hij.

Het ontbijt is zoals verwacht heerlijk - voor Cubaanse begrippen althans. De ontbijtzaal is minder inspirerend, maar het eten des te meer met versgebakken muffins en redelijk OK brood. De rest van de morgen zijn we op het strand en bij de kidsclub te vinden. Helaas zijn er geen andere kindjes; wel is er om 11 uur een paard met wagen waarin Zev rondgereden wordt. Terwijl Kris nog snel een hamburger voor onderweg pakt voor ons drieën, rijd ik rondjes met Zev door het hotel - zeg maar dat waarvan je vroeger altijd dacht dat je het nooit ging doen. Met een kind staan opeens al je principes op straat en gaat het er met name om dat hij het naar zijn zin heeft. En dat is dit. Na het ritje met de pony leveren we ons polsbandje in en stappen de auto in - het echte Cuba tegemoet.

Dat echte Cuba begint met een zoektocht naar geld. De CUC 700 die we eerder bij de bank gehaald hebben zijn op en we hebben dringend behoefte aan een bank die open is op zaterdag én geld verstrekt op een credit card. Gelukkig is het na twee pogingen raak: een hotel in de buurt heeft een klein bankje in de lobby dat open is en ons binnen een paar minuten van serieuze flappen geld voorziet. Dat laatste is dan weer niet typisch Cubaans. Maar wel heel fijn om te hebben. Niets voelt erger dan in een vreemd land zitten zonder geld of de mogelijkheid om geld op te nemen. Nu we geslaagd zijn voor deze missie, kunnen we door naar onze volgende bestemming, Sancti Spiritus.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Karin

Actief sinds 27 Sept. 2014
Verslag gelezen: 270
Totaal aantal bezoekers 34915

Voorgaande reizen:

21 December 2014 - 02 December 2015

2014: Dominicaanse Republiek

07 December 2014 - 21 December 2014

2014: Cuba

14 November 2014 - 05 December 2014

2014: Thailand

30 Oktober 2014 - 14 November 2014

2014: Bali - Gili Eilanden - Lombok

01 Oktober 2014 - 30 Oktober 2014

2014: Maleisie - Borneo - Brunei

10 Mei 2014 - 20 Mei 2014

2014: Santorini

17 Januari 2014 - 30 Januari 2014

2014: Tenerife

27 Juli 2013 - 31 Juli 2013

2013: Ibiza

01 Mei 2013 - 31 Mei 2013

2013: Kroatie - Bosnie - Servie - Tsjechie

01 Mei 2013 - 31 Mei 2013

2013: Polen - Slowakije - Hongarije

01 Mei 2013 - 31 Mei 2013

2013: Macedonie - Albanie - Montenegro

01 Mei 2013 - 31 Mei 2013

2013: Roemenie - Bulgarije

18 September 2012 - 22 September 2012

2012: Ibiza

01 Augustus 2012 - 31 Augustus 2012

2012: IJsland - Verenigde Staten - Canada

05 Januari 2012 - 07 Januari 2012

2011: Luxemburg

04 November 2011 - 27 November 2011

2011: Japan - China - Bali

10 September 2010 - 10 Oktober 2010

2010: Corsica - Sardinie - Malta - Sicilie

22 Januari 2010 - 22 Februari 2010

2010: Sri Lanka - India - Sumatra - Maleisie

09 Oktober 2009 - 25 Oktober 2009

2009: Portugal

03 September 2009 - 06 September 2009

2009: Denemarken

14 Augustus 2009 - 24 Augustus 2009

2009: Kroatie

03 Mei 2009 - 25 Mei 2009

2009: Zuid Afrika - Namibie - Botswana

01 Januari 2009 - 01 Mei 2009

2009: Duitsland

14 Maart 2009 - 19 Maart 2009

2009: Spanje

26 December 2008 - 05 Januari 2009

2008: Marokko

01 September 2008 - 12 September 2008

2008: Belgie

10 Januari 2008 - 10 Mei 2008

2008: Suriname

10 Januari 2008 - 10 Mei 2008

2008: Colombia - Ecuador - Peru - Chili

10 Januari 2008 - 10 Mei 2008

2008: Trinidad - Tobago - Venezuela

10 Januari 2008 - 10 Mei 2008

2008: Argentinie

01 Juni 2007 - 12 Juni 2007

2007: Israel - Egypte - Jordanie

01 Oktober 2006 - 30 November 2006

2006: Argentinie

01 Oktober 2006 - 30 November 2006

2006: Brazilie - Uruguay - Paraguay

28 Juli 2006 - 13 Augustus 2006

2006: Finland - Estland - Rusland

20 Juli 2006 - 21 Juli 2006

2006: Berlijn

15 Juni 2006 - 25 Juni 2006

2006: Ibiza

17 Februari 2006 - 20 Februari 2006

2006: Frankrijk

02 Januari 2006 - 20 Januari 2006

2006: Gambia - Senegal

20 September 2005 - 23 September 2005

2005: Berlijn

04 Januari 2005 - 04 April 2005

2005: Oman - India - Bangladesh - Bhutan - Dubai

01 September 2004 - 29 December 2004

2004: USA - Mexico - Guatamala

01 September 2004 - 29 December 2004

2004: Belize - Honduras - Nicaragua - Costa Rica

01 September 2004 - 29 December 2004

2004: Panama - El Salvador - Guatamala

01 Oktober 2003 - 06 Oktober 2003

2003: Spanje

01 September 2003 - 01 Oktober 2003

2003: Thailand - Laos - Cambodja

01 Mei 2003 - 12 Mei 2003

2003: Ierland

01 September 2002 - 01 Oktober 2002

2002: Zwitserland - Italie - Frankrijk - Monaco

01 December 2001 - 02 Januari 2002

2001: Australie - Indonesie

01 Juli 2001 - 10 Juli 2001

2001: Tunesie

01 Februari 2001 - 28 Februari 2001

2001: Vietnam - Hong Kong

01 Oktober 2000 - 04 Oktober 2000

2000: Tsjechie

01 Juli 2000 - 21 Juli 2000

2000: Spanje

01 Oktober 1999 - 12 Oktober 1999

1999: Verenigde Staten

01 Oktober 1999 - 04 Oktober 1999

1999: Belgie

01 Juli 1999 - 28 Juli 1999

1999: Peru - Bolivia

01 Juli 1999 - 14 Juli 1999

1999: Frankrijk

01 Oktober 1998 - 10 Oktober 1998

1998: Spanje

01 Juli 1998 - 28 Juli 1998

1998: Israel - Egypte

01 Oktober 1997 - 10 Oktober 1997

1997: Wales

01 Oktober 1997 - 04 Oktober 1997

1997: Londen

01 Juli 1997 - 28 Juli 1997

1997: Italie - Griekenland - Turkije

01 December 1996 - 10 December 1996

1996: Bonaire

28 Augustus 1996 - 28 September 1996

1996: Maleisie

28 Juli 1996 - 28 Augustus 1996

1996: Nieuw Zeeland

28 April 1996 - 28 Juli 1996

1996: Australie

20 December 1995 - 04 Januari 1996

1995: Schotland

01 Juli 1995 - 01 Juli 1995

1995: Verenigde Staten

20 Juli 1986 - 05 Augustus 1986

1986: Noorwegen

01 Juli 1985 - 21 Juli 1985

1985: Zweden

Landen bezocht: